Cookies

Deze site gebruikt cookies waar we je toestemming voor nodig hebben.

Rassen Agria

Eigenschappen

Afrijping 5 (laat)
Schilkleur geel
Vleeskleur geel
Aantal kn/pl 7-10
Grofheid 8
Stootblauw 6
Rooibeschadiging 5
Rel. opbrengst Hoog
OWG 395
Phytophthora-loof 5.5
Phytophthora-knol 7
Schurft 4,5
RO 1,4 R
Wratziekte f1 R
Kringerigheid 7
Kooktype BC
Frites 8
Kiemrust 8
Bewaarbaarheid 7

Plantafstanden

(afhankelijk van het aantal knollen per 10 kg)

Maat 75 cm rug Planten per hectare
28/35 18-22 cm 66.000 pl/ha
35/50 26-30 cm 46.000 pl/ha
50/55 32-34 cm 40.000 pl/ha
50/60 gesneden 24-28 cm 51.000 pl/ha

Bemestingsrichtlijn

(Advies sterk afhankelijk van bodemanalyse)

Meststof kg/ha Toepassing 1e Toepassing 2e
N 160-200 3/4 1/4
P₂O₅ o.b.v. bodemanalyse 4/4
K₂O 300-320 4/4

Aandachtspunten

  • Schurftgevoelige gronden vermijden. Geen drijfmest of een drijfmesthistorie, vanwege het onvoorspelbaar vrijkomen van mineralen.

  • Pootgoed niet koud uit de koeling poten. Eerst laten opwarmen en in het witte puntjes stadium poten.

  • Agria is niet tot weinig gevoelig voor Sencor.

  • 2e N-gift na de knolzetting. Op gronden met veel nalevering is een tweede gift niet nodig.

  • Normaal Phytophthora spuitschema aanhouden. Agria is gevoelig voor Alternaria.

  • Inzet MH voor langere bewaring is aanbevolen.

  • Doodgespoten perceel goed laten afharden, Agria is matig gevoelig voor rooibeschadiging.

  • Na het oogsten het product zo snel mogelijk droog draaien en droog houden. Indien nodig, gebruik een kachel.

  • Na de wondheling geleidelijk terug koelen en op een stabiele temperatuur van 7 °C bewaren.