Cookies

Deze site gebruikt cookies waar we je toestemming voor nodig hebben.

17-03-2025 Opslagbeheer van pootaardappelen

Een goede opslag van pootaardappelen is cruciaal om de levensvatbaarheid tot aan het poten te behouden. Belangrijke factoren zijn temperatuur, hygiëne, luchtstroom en vocht. De beste poters zijn klaar om te ontkiemen, of net begonnen met kiemen op het moment van poten. Ook zijn goede poters vrij van ziektes en beschadigingen. Weersomstandigheden kunnen het poten echter vertragen, waardoor pootaardappelen al kunnen beginnen te kiemen voor het poten. Dit artikel beschrijft de basisprincipes  van opslagbeheer om deze eisen in balans te houden.

Temperatuur

De opslagtemperatuur is van groot belang. Opslagruimtes moeten doorgaans een temperatuur tussen 7 en 10°C hebben. Hogere temperaturen kunnen ervoor zorgen dat de pootaardappelen te snel kiemen, terwijl lagere temperaturen de pootaardappelen inactief maken en gevoeliger voor beschadigingen, met risico's op infecties. Als er verwacht wordt dat het poten wordt uitgesteld, bewaar de aardappelen dan rond 7 graden. Als het poten snel zal plaatsvinden of als het om laat rijpende rassen gaat, bewaar ze dan rond 10 graden. Zorg ervoor dat de temperatuur niet verschilt bij het verplaatsen van het pootgoed om condensvorming en rot te voorkomen.

Hygiëne

Pootaardappelen worden vaak opgeslagen in kuubskisten in dezelfde loods als de consumptieoogst. Het is belangrijk dat de opslagruimte schoon is van aardappelresten van het vorige oogstjaar en gedesinfecteerd om verspreiding van bacteriën, schimmels en andere ziekten te voorkomen. Inspecteer bij ontvangst de pootaardappelen op aantastingen van rot of ziekte en verwijder aangetaste knollen onmiddellijk om besmetting te voorkomen.

Luchtstroom en vocht

Pootaardappelen ademen meer dan consumptieaardappelen in opslag, vooral na de rustperiode of transportbewegingen. Een goede luchtstroom is cruciaal om overtollig vocht te verwijderen en de ideale temperatuur te handhaven. Dit voorkomt vrije watervorming en houdt de aardappelen stabiel. Een verhoogde ademhaling van de pootaardappelen produceert warmte die moet worden afgevoerd.

Pootaardappelen die in big bags worden geleverd, moeten bij voorkeur zo snel mogelijk uit de bigbag gehaald worden (maximaal 3 dagen in bigbags laten staan). Gebruik bijvoorbeeld kuubskisten om vocht, warmte en CO2 te laten ontsnappen. Hoewel vocht op de aardappelen ongewenst is, is intern vocht belangrijk voor vroege kiemkracht. Handhaaf een relatieve luchtvochtigheid van 85-95% om uitdroging te voorkomen.

Beheer van gesneden pootaardappelen

Hoewel hele pootaardappelen over het algemeen de voorkeur hebben voor het planten vanwege hun hogere vitaliteit en verminderd risico op ziekte, kan het in sommige situaties nodig zijn om gesneden pootaardappelen te gebruiken. Het is essentieel om de gesneden pootaardappelen anders te behandelen en op te slaan om hun levensvatbaarheid te waarborgen.

Aviko-telers ontvangen in het geval van gesneden pootaardappelen in de meeste gevallen voorgesneden pootaardappelen. Beschadigde delen kunnen bederforganismen toestaan het pootgoed te infecteren, wat leidt tot slechte opkomst en verminderde plantvitaliteit. Behandel gesneden pootaardappelen daarom voorzichtiger om kneuzingen te voorkomen; hun nieuw gevormde huid op de snijvlakken zijn gevoelig voor schade. Het is belangrijk om te weten hoeveel tijd is verstreken tussen het snijden en de aankomst op uw boerderij. Tijd geven voor het vormen van een beschermende laag is belangrijk voor veel rassen. Wanneer pootaardappelen worden geplant met niet-genezen oppervlakten of schade, vergroot dit de kans op infectie en bederf van de pootaardappelen.

Na het snijden, geneest u de pootaardappelen bij 10-12°C met 120-140 m³ lucht per uur per ton, zoals bij een vers geoogst gewas (wondheling). Handhaaf deze hoge luchtcirculatie en houd de relatieve luchtvochtigheid op 85-95% gedurende 3-4 dagen om genezing te bevorderen zonder de pootaardappelen te veel uit te drogen. Dit proces helpt een beschermende, wasachtige laag over de snijvlakken te vormen, waardoor het risico op infectie wordt verminderd. Zodra een leerachtig oppervlak is gevormd, kan de temperatuur worden verlaagd tot 8-10°C en kan de luchtstroom worden beheerd zoals bij standaard, hele pootaardappelen. Volledige huidvorming duurt meer dan 2 weken bij aardappelen die bij 10°C worden bewaard. Lagere temperaturen vertragen het wondgenezingsproces.

Conclusie

Een goede selectie, snij- en opslagtechniek is cruciaal om de gezondheid en vitaliteit van pootaardappelen te behouden. Observeren is de eerste stap van beheer; controleer consequent de temperatuur- en vochtigheidsniveaus om ze binnen het optimale bereik te houden. Er is maar één kans om op de juiste manier te poten.

Vragen? Neem contact op met uw Aviko Buitendienst medewerker.

Laatste nieuws